Portefeuillehouder
Willem-Jan Stegeman
Inleiding
De lokale heffingen zijn de belangrijkste bron van inkomsten van de gemeente, naast de specifieke uitkeringen van het Rijk en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De gemeentelijke heffingen kunnen in drie groepen worden onderscheiden.
Allereerst de groep van zuivere of algemene belastingen. De opbrengsten van deze belastingen komen ten goede aan de algemene middelen en zijn daarmee door de gemeente vrij besteedbaar. De onroerende-zaakbelastingen, de precariobelasting, de hondenbelasting en de toeristenbelasting zijn hier voorbeelden van.
De tweede groep wordt gevormd door de bestemmingsheffingen. De opbrengst daarvan mag alleen maar worden besteed aan specifieke taken of voorzieningen, met een duidelijk algemeen belang, waarvoor de heffing in het leven geroepen is. Voor de bestemmingsheffingen geldt dat de gemeente op begrotingsbasis niet meer mag heffen dan de kosten die voor de taak of de voorzieningen worden gemaakt. Bekende voorbeelden zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.
De derde groep wordt gevormd door de ‘rechten’ die ook wel retributies worden genoemd. Rechten worden geheven wegens het verlenen van een specifieke en individuele tegenprestatie aan degene die daarom verzoekt. Voor rechten geldt dat de opbrengsten niet meer mogen bedragen dan de gemaakte kosten. Voorbeelden zijn de (bouw)leges, de begraaf- en crematierechten en de haven- en kadegelden. Deze derde groep wordt in deze paragraaf niet verder besproken.
Beleidskader / Algemene uitgangspunten
In het kader van de heffing van gemeentelijk belastingen heeft gemeente Amersfoort de volgende uitgangspunten:
- lasten die reëel zijn bij het voorzieningenniveau van een stad als Amersfoort;
- het kostendekkend opleggen van rioolheffing, afvalstoffenheffing en rechten (retributies).
Amersfoort voert de belastingen en heffingen zelf uit. De Waarderingskamer is toezichthouder op de uitvoering van de Wet WOZ. In dit verband heeft Amersfoort het maximaal haalbare oordeel 'goed, meerdere jaren' behouden. Onderdeel van het toezicht is het doorlopend controleren van de bestanden. In december 2024 heeft de Waarderingskamer toestemming verleend tot het verzenden van de WOZ-beschikkingen en de OZB-aanslagen voor 2025.
Onze inzet
In het kader van de taakstelling heffing en inning van gemeentelijke belastingen zijn in 2024 weer alle belastingaanslagen opgelegd en zo veel mogelijk geïnd. Ook in januari 2025 was 95% van de aanslagen verzonden en was 97,12% van alle objecten beschikt.
Lokale lastendruk
We geven via dit onderdeel inzicht in de lokale lastendruk. De woonlasten omvatten het totaal van de gemiddelde aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar woningen (OZB), de rioolheffing en de afvalstoffenheffing voor één- en meerpersoonshuishoudens.
Het is mogelijk dat gegevens in dit overzicht niet overeenkomen met gegevens zoals opgenomen in de begroting en belastingvoorstellen voor datzelfde jaar in een vorige editie van het overzicht. Dat komt doordat voor een aantal onderliggende gegevens (met name de gemiddelde woningwaarde) pas met enige vertraging beschikbaar zijn. Voor elke versie van dit overzicht worden steeds de meest actuele cijfers gebruikt die beschikbaar zijn. Zo is uit nacalculatie gebleken dat de gemiddelde WOZ-waarde van woningen voor prijspeil 1 januari 2023: € 420.000 bedraagt.
De ontwikkelingen in de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing worden in het volgende overzicht weergegeven. Voor de berekening van de rioolheffing en OZB 2024 is in de begroting nog uitgegaan van een gemiddelde woning met een gemiddelde WOZ-waarde van € 419.000 (prijspeil 1 januari 2023). In de begroting 2023 gingen we nog uit van een gemiddelde WOZ-waarde van € 426.000 (prijspeil 1 januari 2022).
De lokale lastendruk voor de inwoners is toegenomen als gevolg van de trendmatige tariefsverhoging bij de OZB. De afvalstoffenheffing en de rioolheffing maken eveneens deel uit van de berekening van de lokale lastendruk. Aangezien dit bestemmingsheffingen zijn geldt dat op begrotingsbasis de opbrengst niet hoger mag zijn dan de kosten. De trendmatige verhoging vindt bij deze heffingen geen toepassing, maar de tarieven worden zodanig vastgesteld dat deze 100% kostendekkend zijn.
Tabel: PL.01 Lastenontwikkeling inwoners
(bedragen x € 1,--)
Eenpersoonshuishoudens | 2023 | 2024 | Ontwikkeling |
---|---|---|---|
OZB-gebruikersdeel | 0,00 | 0,00 | 0,00% |
Rioolheffing-gebruikersdeel | 63,18 | 68,04 | 7,69% |
Afvalstoffenheffing | 273,12 | 289,92 | 6,15% |
Lasten huurders | 336,30 | 357,96 | 6,44% |
OZB-eigenarendeel | 405,77 | 437,22 | 7,75% |
Rioolheffing-eigenarendeel | 78,44 | 84,42 | 7,62% |
Lasten eigenaren / bewoners | 820,51 | 879,6 | 7,20% |
Meerpersoonshuishoudens | 2023 | 2024 | Ontwikkeling |
OZB-gebruikersdeel | 0,00 | 0,00 | 0,00% |
Rioolheffing-gebruikersdeel | 63,18 | 68,04 | 7,69% |
Afvalstoffenheffing | 377,04 | 402,36 | 6,72% |
Lasten huurders | 440,22 | 470,40 | 6,86% |
OZB-eigenarendeel | 405,77 | 437,22 | 7,75% |
Rioolheffing-eigenarendeel | 78,44 | 84,42 | 0,00% |
Lasten eigenaren / bewoners | 924,43 | 992,04 | 7,31% |